Elke stamgroep heeft een groepsruimte, een zo huiselijk mogelijke omgeving, die samen met de kinderen ingericht is en wordt beheerd. Hierdoor is elk klaslokaal anders. Ze leren de kinden verantwoordlijk te zijn voor hun ruimte.

Bij een ideale ruimte:

• Worden kinderen uitgedaagd om iets de doen, zijn er dingen die daartoe uitnodigen zoals : een kijktafel, ontdekhoek, ontdekdozen, werkmiddelen in open kasten en spelmateriaal.
• Kunnen kinderen zelf materialen pakken en weer terugleggen
• Zijn er veel planten, de planten worden verzorgd door de kinderen zelf.
• Zijn er meer plaatsen om te werken dan er kinderen zijn.
• Zijn er tafelgroepen met drie of vier kinderen per groep.
• Is er een instructietafel.
• Kan gemakkelijk een kring gemaakt worden;
• Is er een herkenbare en opvallende plek voor dingen die kinderen meegebracht hebben en daar tijdelijk liggen.
• Is er zoveel mogelijk uitstallingsruimte: verticaal prikborden, achterkanten van kasten etc.
• Zijn er een of meer schoolborden, waaraan kinderen kunnen werken.
• Worden ook de plafonds gebruikt (kompasrichtingen, zonnestelsel)
• Kan ook op de vloer gewerkt worden.
• Kun je rondkijken en geen rommelhoek tegen komen.
• Is er een verbinding met buiten, via ramen, en open slaande deuren
• Is er vloerbedekking die geluid dempt.
• Zijn de actuele activiteiten en interessen van kinderen te herkennen.
• Bevindt zich een dagboek en fotoboek, waarin het leven en werken van deze stamgroep gedocumenteerd wordt.
• Kun je zien dat deze stamgroep anders is dan andere: elke schoolwoonkamer heeft een ander gezicht.
• Wordt er zelfcorrigerend materiaal gebruikt. 
• Wordt er gewerkt met hulpkaarten voor powerpoints, enquêtes en muurkranten, hierdoor kunnen ze zelfstandig werken.